Een positie op aarde wordt bepaald door het snijpunt van 2 lijnen: een meridiaan en een parallel. De meridianen zijn grootcirkels waarvan het vlak door noord en zuidpool en middelpunt van de aarde lopen. Parallellen lopen evenwijdig aan de evenaar. Iedere meridiaan en parallel snijden elkaar twee keer. De evenaar is de nul parallel, de parallellen naar de noordpool van nul tot 90 graden Noorder Breedte (NB), de parallellen naar de zuidpool nul tot 90 graden Zuider Breedte (ZB). De nul meridiaan is vastgesteld als de meridiaan die over Greenwich in Engeland loopt. De meridianen van nul naar het westen tot 180 graden wester lengte (WL) en die van nul tot 180 graden naar het oosten ooster lengte (OL). De waarden die de positie aangeven worden ook coördinaten genoemd.

Een cirkel heeft 360 graden, 1 graad heeft 60 minuten. De gemiddelde omtrek van de Aarde is 40.000 km dat gedeeld door 360 en vervolgens nog gedeeld door 60 is 1851 meter = 1 zeemijl is dus 1 minuut van de omtrek en wordt aangegeven met